De afgelopen weken volgde ik in het kader van de Nordic Talks Sustainable Fashion Days 2020 drie interessante webinars over duurzame Scandinavische mode. Scandinavische modemerken doen steeds meer om ervoor te zorgen dat hun kleding eerlijker en milieuvriendelijker is. Maar er is ook nog veel te verbeteren. Ik moet toegeven dat ik veel informatie te horen kreeg waarvan ik me helemaal niet bewust was. Ik vond het enorm leerzaam. Mocht jij ook benieuwd zijn naar de verduurzaming van de Scandinavische mode, dan heb ik hieronder een samenvatting gemaakt van wat er zoal werd verteld.
In deze samenvatting heb ik eruit gepikt wat mij persoonlijk opviel. Wil je de webinars liever zelf terugkijken en precies horen wat er is gezegd? Ze staan hier online.
- Heb je de gratis kalender met Scandinavische feestdagen al gedownload?
- Hier vind je nog meer gratis Scandinavische dingen en kortingsacties
- Hier verzamel ik Scandinavische modemerken (en hier Scandinavische mode voor een maatje meer)
- De leukste Scandinavische jurken vind je hier en kijk hier voor lingerie
- Bekijk ook deze mooie Scandinavische regenkleding en sportkleding
- Lees hier over Scandinavische truien (en hier vind je breipatronen)
- Hier vind je Scandinavische schoenen en voor binnen: Deense sloffen
Mode als grote vervuiler
Allereerst een bewustwording: de wereldwijde modewereld is een enorme vervuiler. Mode is verantwoordelijk voor 10% van de totale uitstoot van broeikassen. Er is veel verspilling, zowel bij de productie als bij de consument. Eén op de drie jongeren geeft aan een kledingstuk na één of twee keer dragen al ‘oud’ te vinden. De druk om steeds iets nieuws te dragen (ook op sociale media) is groot. Gemiddeld wordt een kledingstuk maar vier keer gedragen.
Dit kwam echt als een schok voor mij, want zelf doe ik echt jaren met kleding. Ik gooi bijna alleen kleding weg die ik echt stuk heb gedragen of die niet meer past. Het komt maar heel zelden voor dat ik ergens op uitgekeken raak en ik had me echt niet gerealiseerd dat de levensduur van een kledingstuk zo kort kan zijn.
En dat terwijl voor de productie van katoen heel veel water wordt gebruikt en het heel lang duurt voordat een weggegooid kledingstuk is afgebroken. Wat ook meetelt bij deze verspilling, zijn de collecties die in groten getale worden gemaakt, maar toch niet goed blijken te lopen. En de retouren van bestellingen bij webwinkels, die vaak worden vernietigd.
Wat is duurzame mode?
Er valt dus een boel te verbeteren en gelukkig zijn steeds meer mensen zich ervan bewust dat dat ook hard nodig is.
Maar duurzame mode is meer dan milieuvriendelijk produceren en voorkomen dat kleding wordt weggegooid. Waar ik in de aanloop naar deze webinars niet bij had stilgestaan, is dat ook dingen als goede arbeidsomstandigheden en een eerlijk loon onder duurzaamheid worden geschaard.
Deskundigen over duurzame mode
Tijdens de Nordic Talks Sustainable Fashion Days 2020 gingen vertegenwoordigers van modemerken, producenten van duurzame materialen, activisten, onderzoekers en beleidsmakers met elkaar in gesprek over waar de Scandinavische modewereld nu staat op het gebied van duurzaamheid en hoe de toekomst eruitziet.
De drie webinars werden gemodereerd door Andrea Orsag, expert op het gebied van duurzaamheid en circulaire economie en mede-oprichter van MissionC. MissionC adviseert bedrijven en non-profitorganisaties bij de transitie naar een circulaire manier van werken.
Deel 1: Green Fashion – Green Future
Tijdens het eerste webinar werd gekeken naar de huidige stand van zaken in de Scandinavische modewereld en manieren om deze duurzamer te maken. Hierbij kun je denken aan:
- Gebruik van andere materialen en efficiënter produceren (als alternatief voor de productie van katoen waarbij heel veel water wordt gebruikt).
- Minder weggooien – zowel bij de productie als door consumenten. Je kunt bijvoorbeeld kleding produceren die lang mooi blijft, of klanten helpen met het onderhouden en eventueel repareren van hun kleding. Kortom: de focus moet van kwantiteit naar kwaliteit.
- Andere verdienmodellen, zoals verhuren in plaats van verkopen of productie on demand.
- Verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Om dit te bereiken, is het belangrijk dat beleidsmakers, modemerken, textielproducenten, kledingfabrieken en consumenten samenwerken. Maar wie gaat het voortouw nemen bij deze veranderingen? Wie stelt de doelen en maakt een stappenplan? Wie controleert of bedrijven daaraan voldoen?
Mooie initiatieven
Verschillende sprekers kwamen vertellen over hoopvolle initiatieven die nu al lopen.
Kim Poldner – Haagse Hogeschool/Universteit van Wageningen
Een van die sprekers was Kim Poldner, hoogleraar circulaire bedrijfsvoering aan de Haagse Hogeschool en verbonden aan de Universiteit van Wageningen, waar ze het Circular Fashion Lab heeft opgericht. Ze kwam met mooie voorbeelden van hoe je mode mooi, winstgevend en duurzaam kunt maken.
Duurzaam betekent voor Kim Poldner vier dingen:
- Sociaal eerlijk, dus bijvoorbeeld geen kinderarbeid
- Niet vervuilend, bijvoorbeeld biologische katoenproductie en minder gebruik van water en energie bij de productie. In het Circular Fashion Lab wordt gewerkt aan nieuwe, natuurlijke materialen, onder andere op basis van algen. Stel je voor dat je zelf je textiel kunt kweken en dat je kleding die je niet meer draagt kunt composteren!
- Een transparante bevoorradingsketen
- Gebruikmaken van bestaande savoir-faire: allerlei traditionele en soms (bijna) vergeten manieren van handwerken van over de hele wereld, zoals weven, kleuren en borduren waarderen en benutten.
Nieuwe bedrijfsmodellen
Vervolgens is de vraag hoe je deze duurzame mode dan aan de man kunt brengen. Je kunt hierbij denken aan kleding ruilen, lenen, re- & upyclen en tweedehands kleding (ver)kopen. De toenemende populariteit van vintage mode is hierbij erg gunstig.
Ook marketing, transport en verkoop moeten naar een circular model toe. Corona heeft hier al een bijdrage aan geleverd: we vliegen minder en komen vaker online bij elkaar.
Een andere vorm van digitalisering zou kunnen zijn het werken met digitale samples en showrooms. On-demand productie zou ook een mooie manier zijn om minder te verspillen. Zo krijg je uiteindelijk een compleet andere toeleveringsketen.
Producenten, consumenten en activisten
De ontwikkelingen kunnen volgens Kim Poldner eigenlijk niet snel genoeg gaan. Productenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen en deze niet afschuiven op consument onder het mom van ‘er moet wel vraag naar zijn’. Consumenten aan de andere kant moeten bewuster worden van het prijskaartje dat aan de huidige manier van werken hangt. De focus moet van kwantiteit naar kwaliteit en er moet een einde komen aan de trend van overconsumptie.
Wat ik ten slotte erg mooi vond aan haar bijdrage, is dat ze jonge activisten op het gebied van duurzame mode op het hart drukte zichzelf niet uit het oog te verliezen tijdens het ‘vechten’ voor deze goede zaak. Goed voor jezelf zorgen is ook een vorm van duurzaamheid; als je roofbouw op jezelf pleegt, hou je het niet lang vol.
Signe Rødbro van By Signe (Denemarken)
Een van die ‘activisten’ is Signe Rødbro, oprichter van en ontwerper bij kledingmerk By Signe. In een atelier in Turkije produceert ze op ethische, sociaal verantwoorde en milieuvriendelijke wijze hoogwaardige kleding voor haar eigen merk en andere merken.
Duurzaamheid zit hem voor Signe Rødbro in heel veel aspecten: design, materiaal, hoe lang blijft de kleding mooi, is de kleding geschikt voor recycling… De positieve invloed van haar manier van werken op de levens van haar werknemers vindt Signe Rødbro ook erg belangrijk. Dingen als een eerlijk loon, een werkplek met ramen, vrije zaterdagen, een kussen op je stoel en eten in de pauze zouden toch eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn – maar dat zijn ze helaas niet in veel landen waar onze mode wordt geproduceerd.
Omdat By Signe relatief klein is (zeker in vergelijking met bijvoorbeeld een H&M), kan ze het complete productieproces van materiaal tot labels en verpakkingen optimaal beheersen en dus ook steeds verder verduurzamen. Maar om een verschil te kunnen maken op grotere schaal, moet By Signe wel groeien, bijvoorbeeld door voor meer merken te gaan produceren. Tijdens de discussie kreeg ik het gevoel dat daar misschien wel een van de grootste spanningsvelden zit: hoe word je groot en winstgevend terwijl je toch vasthoudt aan duurzaam en ethisch werken?
Sigmund Hegstad – Fair & Square (Noorwegen)
Sigmund Hegstad van Fair & Square zit in eenzelfde situatie. Ook bij zijn bedrijf spelen eerlijke arbeidsomstandigheden een belangrijke rol en is gekozen voor een eigen productiefaciliteit om dit te kunnen verwezenlijken. Uitgangspunt is dat de mensen die onze kleding maken dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten hebben als in Noorwegen. Sigmund Hegstad begon zijn bedrijf puur om te bewijzen dat dit wel degelijk kan.
Maar om deze manier van werken verder te kunnen ontwikkelen, zal ook hij op grotere schaal moeten produceren en verkopen. En ja, ethisch werken is duurder dan mode verkopen die afkomstig is uit zogenaamde sweatshops. Toch zouden meer grote bedrijven zich achter deze manier van werken moeten scharen, vindt Hegstad.
Net als Signe Rødbro vindt Sigmund Hegstad dat grote modemerken dit ook best zouden kunnen doen – als ze het tenminste écht willen. Als je eerlijk wilt werken, kijk je eerst naar de manier waarop je wilt werken. Dan kijk je wat dat kost en op basis daarvan bepaal je de prijs. Dat is een heel andere manier dan goedkope kleding als uitgangspunt nemen en dan kijken hoe je die geproduceerd krijgt.
Annet Feenstra – NL Sustainability Manager H&M (Zweden)
Annet Feenstra, die tijdens dit webinar het Zweedse bedrijf H&M vertegenwoordigde, kreeg dus best wat pittige vragen en stellingen voor de kiezen. Zij legde uit dat je een groot, wereldwijd bedrijf als H&M niet van de ene op de andere dag volledig circulair kunt maken. Het kost tijd om een grote organisatie om te vormen. Maar H&M doet al een heleboel en heeft nog veel meer plannen om een groot publiek te voorzien van duurzame Scandinavische mode.
H&M wil mode duurzaam maken en ervoor zorgen dat duurzame mode populair wordt. Om dit te realiseren, moet je kijken naar het hele proces: hoe wordt mode gemaakt, gebruikt en hergebruikt? Ook is het belangrijk dat consumenten goed op de hoogte zijn van de (on)duurzaamheid van hun kleding. Bedrijven moeten hen actief voorlichten over hoe ze langer met hun kleding kunnen doen en wat ze ermee kunnen doen als ze die zelf niet meer willen dragen. Al met al moeten consumenten zelf bewuste, goed geïnformeerde keuzes kunnen maken.
Doelen en innovaties
Doel is om uiterlijk in 2030 100% duurzaam te werken. Op dit moment is dat zo’n 57%. Dat wordt gerealiseerd door bij de productie onder andere gebruik te maken van gerecycled polyester en duurzaam of gerecycled katoen. Ook wordt gekeken naar nieuwe materialen, zoals sinaasappelvezels die worden gewonnen uit afvalmateriaal van de sapindustrie en leer van sinaasappel- of druivenbladeren. Die innovatieve materialen worden gemaakt door externe producenten, maar ook ontwikkeld in het eigen lab van H&M.
Ook processen achter de schermen worden steeds duurzamer. H&M stelt strenge eisen aan kledingproducenten en heeft in de meeste landen lokale kantoren om toezicht te kunnen houden op het handhaven van de juiste arbeidsvoorwaarden en productieprocessen.
Maar zoals gezegd: het kost tijd. Al die innovaties moet je eerst op kleine schaal testen en dan opschalen naar reguliere collecties. Er moeten nieuwe circulaire toeleveringsketens worden ontwikkeld, en procedures voor het gerecyclen van kleding. Kleding moet een materiaalpaspoort krijgen, zodat je precies weet wat erin zit en of je het kunt hergebruiken.
Niet kopen, maar huren
In Stockholm draait H&M al een pilot waarbij klanten kunnen huren in plaats van kopen. Die staat nu gepland voor meerdere landen, maar hier gooit Covid-19 deels roet in het eten. De impact van het virus maakt het moeilijk om te bepalen hoe succesvol dit huurconcept zou kunnen zijn.
Tip: Afound
Wat je wel al kunt doen, is kleding uit restpartijen kopen bij Afound – ook een initatief van de H&M Group. Toevallig kocht ik laatst wat kleding bij de Afound in Utrecht. Deze kleding zou anders worden vernietigd omdat de oude collectie moet plaatsmaken voor de nieuwe. Afound verkoopt niet alleen merken die bij de H&M Group horen; ook andere bedrijven kunnen hun kleding op deze manier een nieuw leven geven.
Duurzaam is niet per se duur
Volgens Annet Feenstra heeft de prijs van kleding vaak niets te maken met de omstandigheden waaronder deze wordt geproduceerd. Dure kleding kan dus net zo goed afkomstig zijn uit een sweatshop. Als je op grote schaal kunt produceren en zonder tussenpersonen werkt, hoeft duurzame mode echt niet zoveel duurder te zijn. H&M wil dan ook zeker betaalbare kleding voor een breed publiek blijven maken.
Meer dan mode
Ten slotte is het nog interessant om erbij stil te staan dat H&M niet alleen invloed uitoefent op de verduurzaming van kleding. H&M maakt ook interieurartikelen en cosmetica en ook daarbij wordt gewerkt aan duurzaamheid.
Lotta Kopra – Spinnova (Finland)
Een van de dingen die me het meest opvielen in het verhaal over H&M, was de mogelijkheid om mode te maken met textiel van sinaasappelvezels. Ik had geen idee! In Finland wordt ook hard gewerkt aan innovatieve, duurzame materialen voor de modewereld. Hierover vertelde Lotta Kopra van het Finse bedrijf Spinnova.
Spinnova ontwikkelt en produceert duurzame textielvezels op basis van cellulose uit gecertificeerd hout en afvalmateriaal. De vezels van Spinnova zijn klimaatpositief, waste-free en bevatten geen schadelijke chemicaliën. Bij de productie wordt 99% minder water gebruikt en veel minder CO2 uitgestoten dan bij de productie van katoen. Spinnova-vezels zijn ook nog eens heel geschikt voor recycling.
Ook Lotta Kopra benadrukte dat er veel tijd verstrijkt tussen de uitvinding van het materiaal en het moment waarop het voor iedereen verkrijgbaar is. In haar ogen moeten de bedrijven in de modewereld het initiatief nemen om deze kloof te overbruggen. Misschien kan Spinnova wel vezels gaan leveren aan H&M, zodat ze binnenkort ook hier in Nederland in de winkels te vinden zijn?
Hieronder vind je de complete opname van dit webinar:
Deel 2: Customers turning green
Na de eerste week was mijn interesse definitief gewekt. Er ging een wereld voor me open: er is zoveel dat ik niet weet over (wel of niet) duurzame mode! Ik keek dan ook erg uit naar het tweede webinar over duurzame Scandinavische mode.
Consument centraal
Tijdens het tweede webinar stond de consument centraal. Consumenten worden steeds bewuster. Ze willen kleding dragen die past bij hun normen en waarden, bijvoorbeeld over hoe je met de natuur omgaat en hoe je wilt omgaan met arbeidskrachten. Sommige consumenten ontwikkelen zelf initiatieven waarbij ze bijvoorbeeld kleding ruilen, doorverkopen en inkopen doen in tweedehands-/vintage winkeltjes.
Greenwashing
Er zijn ook consumenten die wel duurzamer zouden willen shoppen, maar die niet goed weten hoe. Greenwashing bemoeilijkt dit proces: niet iedereen die roept dat hij duurzaam bezig is, is dat ook daadwerkelijk. Hierbij kan certificering (en de bekendheid van betrouwbare keurmerken) een rol spelen.
Wat wil de consument?
Kunnen consumenten de verduurzaming van de modewereld versnellen door te laten zien dat er vraag naar is? En wat voor duurzame mode zouden ze dan willen zien en ook daadwerkelijk willen kopen? Welke prijs willen ze betalen voor milieutechnisch en sociaal duurzame kleding? Zijn ze bereid om mode te kopen zonder die eerst aan te passen, zodat er on demand kan worden geproduceerd en er dus geen kleding wordt gemaakt die later niet blijkt te verkopen?
Influencers
Iets wat tijdens dit webinar meerdere keren ter sprake kwam, was de invloed die influencers hierbij kunnen uitoefenen. Kunnen duurzame modebloggers, -vloggers en -Instagrammers ervoor zorgen dat het grote publiek bewuster wordt? Welke invloed kunnen zij hebben op de omschakeling van een cyclus van kopen, weggooien en weer kopen (fast fashion) naar een duurzamere vorm van mode? Is dat dan de manier om van elk seizoen een nieuwe garderobe over te schakelen naar investeren in duurzame items die lang meegaan?
Stephanie van den Sigtenhorst – Let’s talk slow
De eerste spreker van dit webinar was Stephanie van den Sigtenhorst van Let’s Talk Slow. Ze schreef ook het (verder Nederlandstalige) boek A Sustainable Wardrobe voor als je wilt weten hoe je als consument milieubewust kunt omgaan met mode.
Stephanie van den Sigtenhorst kent de modewereld door en door en wil mensen inspireren om bewuste keuzes te maken en laten zien dat je er ook dan goed kunt uitzien. Ze vertelde dat veel mensen wel duurzame mode willen, maar niet goed waar ze moeten beginnen. Wat is er zoal verkrijgbaar en waar vind je het? Daar valt nog een heleboel te winnen.
Gek genoeg heeft COVID-19 ons allemaal wel al wat bewuster gemaakt. Toen het niet zo vanzelfspreken meer was om te gaan winkelen, zijn we bewuster gaan kijken naar wat we hebben en wat we nou echt nodig hebben.
Duurzame garderobe
Haar tip is om een duurzame garderobe samen te stelen: een compacte capsule wardrobe met items waarmee je verschillende outfits kunt samenstellen. Dan is het ook niet zo erg als een kledingstuk wat meer kost. En als je meer betaalt, ben je er ook zuiniger op, waardeer je het meer en besluit je misschien wel om het door te geven of verkopen als je het zelf niet meer wilt hebben.
Huren, ruilen en doorverkopen
Daarnaast zou het mooi zijn om meer te kunnen huren: niet alleen als je een keer een smoking of galajurk nodig hebt, maar ook bijvoorbeeld je wintersportkleren.
Ruilen, vintage kleding kopen of gewoon lenen van vrienden en familie is natuurlijk ook een goede manier. Steeds vaker kom je op social media challenges tegen waarbij mensen elkaar uitdagen om een bepaalde tijd niets nieuws te kopen. Hierbij kunnen influencers ook een rol spelen als ze zich achter duurzame mode scharen.
Als het goed is, wordt bewust kiezen voor duurzaam zo steeds meer ‘het nieuwe normaal’.
Anja Buchcik – Organic Basics (Denemarken)
Een voorbeeld van zo’n bewuste keuze zijn bijvoorbeeld het ondergoed, de sportkleding en every day essentials van modemerk Organic Basics uit Kopenhagen. Anja Buchcik is daar Head of Sustainability en vertelde over de Impact Index die ze heeft ontwikkeld.
Impact Index
De Impact Index is een meetinstrument om de daadwerkelijke kosten van een kledingstuk te berekenen. Zo bepaalt Organic Basics nauwkeurig de impact van de productie en verkoop van producten (qua broeikasgassen, water, chemicaliën, afval) en kan die ook goed vergeleken worden met de traditionele manier van werken. Ook kun je zo ook beter aan consumenten laten zien wat hun keuze voor Organic Basics voor positieve impact heeft en kun je de twijfel wegnemen of het niet alleen om greenwashing gaat. En last but not least: het stelt Organic Basics in staat zich voortdurend te blijven verbeteren.
Van materiaal tot verzending
De kleding van Organic Basics wordt gemaakt van biologisch katoen, gerecyclede materialen of materialen die een aantoonbaar lagere impact hebben op het milieu. Er is nauw contact met de (gecertificeerde) leveranciers en klanten krijgen tips om langer met hun kleding te kunnen doen. Ook bij de verzending denkt Organic Basics aan het milieu.
Bewuste klanten
Klanten van Organic Basics zijn over het algemeen goed op de hoogte van de stand van zaken wat betreft duurzaamheid in de modewereld en doen aankopen op basis van wat ze echt belangrijk vinden. Ook in Nederland is Organic Basics best bekend. Ik kende het merk in ieder geval al van de advertenties in mijn Instagram- en Facebook-feed. Hier lees je meer over mijn ervaring met Organic Basics.
Matilda Norberg – Oleana (Noorwegen)
Een mooi voorbeeld van kledingstukken die een leven lang meegaan en een mooi center piece vormen van je capsule wardrobe, zijn de gebreide kledingstukken van familiebedrijf Oleana uit Noorwegen. Creative director Matilda Norberg vertelde dat de kledingstukken allemaal worden gemaakt in de eigen fabriek in Ytre Arna (bij Bergen). Als je een afspraak maakt, kun je zelf een kijkje komen nemen. Laten zien hoe je werkt is namelijk een belangrijke manier om kennis over duurzaamheid te verspreiden tot buiten het kringetje mensen dat daar wel al bewust mee bezig is.
Van generatie op generatie
Eigenlijk gaan deze kledingstukken zelfs meer dan een leven mee: ze zijn heel geschikt om van generatie op generatie door te geven en dus echt vintage te worden. Bovendien blijven items in productie zo lang er vraag naar is. Oleana gaat dus niet van sale naar sale, maar heeft naast de twee nieuwe collecties per jaar vooral een permanente collectie. Dit heeft als voordeel dat als je jaren later een keer een knoop verliest, de kans groot is dat Oleana je nog van een nieuwe kan voorzien, want alles is er nog.
De voordelen van lokaal werken
Daarnaast gebruikt Oleana zoveel mogelijk materialen en accessoires van Noorse leveranciersproducers en investeren ze in lokale samenwerkingsverbanden. Zo houden ze de lijntjes kort en kunnen ze alles goed controleren en snel schakelen als dat nodig is.
Katriina Virtanen – Voglia (Finland)
Ook het Finse Voglia is een familiebedrijf. Voglia wil laten zien dat het heel goed mogelijk is om elegante kleding te maken en tegelijkertijd duurzaam en eerlijk te handelen. Ook bij Voglia zorgt de eigen productie ervoor dat ze flexibel kunnen zijn en de kwaliteit goed in de gaten kunnen houden. Er hoeven ook geen samples opgestuurd te worden, wat scheelt qua uitstoot en tijd.
Bewustwording door transparantie
Daarvoor is het wel belangrijk dat de consument zich bewust is van alle stappen die moeten worden doorlopen voordat een kledingstuk in hun kast hangt. De ethische en ecologische impact van aankoopbeslissingen moet transparant zijn. Zo krijg je ook een beter idee van wat een eerlijke prijs voor een kledingstuk is. Nu zijn het nog alleen de meest bewuste consumenten die dit inzien. Volgens Katriina Virtanen is het echt nodig dat bedrijven consumenten voorlichten. Hiervoor gaat Voglia ook actief samenwerkingen aan.
Niet bang zijn voor nieuwe bedrijfsmodellen
Daarnaast is het de hoogste tijd om nieuwe manieren van bedrijfsvoering te ontwikkelen, zoals verhuur of pre-order: niet eerst produceren en dan afwachten of het wel verkoopt, maar pas produceren als je weet dat iemand (niet retail, maar een consument) het wil kopen. Bedrijven zullen ook echt achter die nieuwe bedrijfsmodellen moeten gaan staan, en niet bang moeten zijn om minder te verkopen.
Ook de focus op kwaliteit is belangrijk. Kleding moet wel van hoge kwaliteit zijn om lang mee te gaan en te kunnen doorgeven of doorverkopen. Consumenten hebben alleen soms nog wel wat geruststelling nodig over hoe veilig of hygiënisch het is om gehuurde of doorverkochte kleding te dragen.
Elin Larson – RE:Source (Zweden)
Elin Larson van RE:Source was hiervoor onder andere Sustainability Director bij Filippa K en adviseur duurzaamheid en circulariteit bij haar eigen bedrijf Elco. Ze weet dus heel veel over duurzame Scandinavische mode.
Bij het zoeken naar duurzame oplossingen voor bedrijven merkt ze net als Stephanie van den Sigtenhorst van Let’s Talk Slow dat veel mensen wel duurzamere keuzes willen maken, maar niet goed weten waar ze het moeten zoeken en welke duurzaamheidsclaims ze kunnen geloven. Het is helaas nog altijd makkelijker en goedkoper om verkeerde keuzes te maken.
Garderobe van de toekomst
Als garderobe van de toekomst ziet ze een interessante mix van nieuwe, geleende/gehuurde en tweedehands-/vintage kleding. Transparantie en traceerbaarheid zijn essentieel om de consument duidelijkheid te bieden. Ook Elin noemt de mogelijke rol van influencers om consumenten te inspireren en enthousiast te maken voor zo’n garderobe.
In de toekomst hoopt ze dat we steeds meer afval uit andere branches gaan gebruiken voor textiel. En ze vindt dat er voor een echte omslag ook regulatie nodig is, en misschien wel financiële impulsen zoals belastingen en het stopzetten van subsidies die ervoor zorgen dat water zo voordelig is. Verder is er nog veel te winnen op het gebied van energiegebruik en grondstoffen. Je moet echt weten waar het wordt gemaakt, hoe het wordt gemaakt en hoe lang het meegaat.
Hieronder vind je de opname van dit webinar:
Deel 3: We know now
Dat mode duurzamer moet, daar ben ik inmiddels wel van overtuigd. En er blijkt dus ook best vraag te zijn naar duurzame mode. Maar dan moeten modemerken wel kleding maken die lang genoeg meegaat om te worden doorgegeven. Ook kun je niet zomaar alle mode recyclen – daarvoor moeten kledingstukken vrij zijn van schadelijke chemicaliën en het liefst uit één materiaal bestaan. Het zijn dus echt de modemerken die stappen moeten zetten willen we echt verder komen met de verduurzaming van de modewereld.
Hoe gaan we ze zover krijgen? Hebben overheden een sleutelrol bij het afdwingen van meer transparantie en sociaal wenselijke productiemethodes? Welke andere initiatieven en campagnes lopen er die modemerken kunnen stimuleren?
Pierre Hupperts – Voorzitter Convenant Duurzame Kleding en Textiel
Pierre Hupperts is voorzitter van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel en zet zich in om de verduurzaming van de modewereld op de agenda te zetten en op gang te brengen. Bij de onderhandelingen die hiervoor nodig zijn, merkt hij hoe belangrijk de rol van de overheid kan zijn. Overheden kunnen beslissingen nemen over dingen als het minimumloon, maar de overheid kan partijen ook bij elkaar brengen. Als Hupperts bijvoorbeeld uitgenodigd wordt als spreker op een door de overheid georganiseerd congres over mode, zitten daar ook vertegenwoordigers in de zaal van bedrijven die niets op hebben met duurzaamheid. Die komen zo toch met zijn argumenten in aanraking en daaruit kan een opening voortkomen.
Onderzoek en doelstellingen
Om een transitie teweeg te brengen, is eerst onderzoek gedaan naar wat er beter moet. Daarna zijn per sector (dus ook voor textiel) doelen afgesproken. Bij het halen van die doelen blijkt een gezamenlijke aanpak, internationaal en inclusief de overheid, essentieel. En er is tijd voor nodig – en dan moet je eerder aan 5-10 jaar denken dan aan 3-5 jaar. De verschillende partijen moeten vertrouwen krijgen in de nieuwe aanpak en in elkaar, en dat krijg je niet van de ene op de andere dag voor elkaar.
Focus naar impact
Al met al zou je kunnen zeggen dat het bewustzijn, de kennis en de bereidheid al enorm zijn verbeterd en dat er meer inzicht is in de toeleveringsketen. Nu moet de focus echt naar impact.
Gisle Mariani Mardal – hoofd innovatie van de Norwegian Fashion & Textile Agenda
Gisle Mariani Mardal is hoofd innovatie bij de Norwegian Fashion and Textile Agenda. Hij zet zich in om de Noorse modewereld te innoveren, maar merkt ook dat de modewereld het op dit moment al erg moeilijk heeft. Dat maakt het er niet makkelijker op om te kiezen voor verandering.
Toch is het essentieel dat we als samenleving omschakelen van consumeren naar duurzaam gebruiken. Al in de ontwerpfase moeten we rekening gaan houden met duurzaamheid. Ook moeten we recycling en nieuwe verdienmodellen zoals verhuur van kleding mogelijk maken. Maar dit kost veel tijd – te veel tijd om de actuele doelen binnen de gestelde termijn te halen.
Behalve in regulatie ziet Gisle Mariani Mardal een belangrijke rol voor technologie. Zo kan digitalisering worden gebruikt om overproductie te voorkomen door middel van productie on demand.
Jenny Rosén – CEO Swedish Fashion Council
Jenny Rosén van de onafhankelijke Swedish Fashion Council is stellig: ze vindt dat alles anders moet. Maar de omstandigheden in Zweden zijn gelukkig gunstig: de Zweden staan bekend om hun innovatieve kracht (kijk maar naar IKEA en Spotify) en de Zweedse overheid geeft echt prioriteit aan het klimaat. De duurzaamheid van modemerken in Zweden wordt dan ook al in hoge mate gemeten.
De verandering is dan ook al duidelijk gaande. Digitalisering draagt steeds meer bij aan duurzaamheid en de jongere generatie vindt duurzaamheid belangrijk (Greta Thunberg komt ook uit Zweden…). De klanten zijn al zo ver – dat is duidelijk. Maar het aanbod blijft achter.
Nu moeten we ervoor zorgen dat de kleding die al bestaat langer wordt gebruikt. Nieuwe kleding moet bij voorbaat al duurzaam worden gemaakt.
Josephine Lönnqvist – Fashion Revolution Denmark
Josephine Lönnqvist is bij Fashion Revolution Denmark verantwoordelijk voor de groepjes studenten die zich inzetten om jongeren bewuster te maken van duurzame kledingkeuzes. Volgens haar is het frustrerend dat er zoveel achter gesloten deuren gebeurt. Zelfs de modemerken zelf weten niet altijd alles wat er precies gebeurt. Er moet dus echt nodig meer transparantie komen. Als je weet waar het wel goed gaat, is het makkelijker om een duurzame keuze te maken en daar je kleding te kopen.
Het goede nieuws is dat je met kleine veranderingen al heel wat kunt bereiken. Als voorbeeld noemt ze het bewustzijn dat is gecreëerd met de hashtags #whomademyclothes en #whatsinmyclothes.
Evelyn Mora – Helsinki Fashion Week
Evelyn Mora, oprichter van de Helsinki Fashion Week, benadrukte vooral het belang van samenwerking. Voor verdere verduurzaming moet de modewereld samenwerken met andere bedrijven en bedrijfstakken. Want mode staat niet op zichzelf: mensen die graag duurzame kleding willen dragen, willen meestal over het algemeen duurzamer leven. Ze steekt daarbij ook de hand in eigen boezem: ook verschillende fashion weeks moeten kunnen samenwerken zonder bang te zijn dat ze daarbij hun identiteit verliezen.
Digitalisering
Een andere belangrijke taak voor de fashion weeks is digitaliseren om de gemiddelde footprint van de deelnemers te minimaliseren. Hierbij moet er wel op gelet worden dat negatieve gewoontes niet worden meegenomen bij deze digitalisering.
Niet afschuiven
Wat modemerken volgens Evelyn Mora in ieder geval niet moeten doen, is de verantwoordelijkheid voor verandering bij de consument leggen. Die wil echt wel. Het zijn de merken die de vraag niet kunnen bijhouden. Zij moeten omschakelen van leven van collectie naar collectie, naar het leveren van producten die een bepaald doel dienen in het leven van de klant.
Compliment voor H&M
Mora vindt het onterecht dat H&M veel kritiek krijgt van activisten. Ze vindt dat het ook aan activisten is om beter te communiceren en op de hoogte te zijn. Volgens haar loopt H&M juist al voorop qua duurzaamheid en transparantie.
Hoe denken de ambassadeurs over duurzame Scandinavische mode?
Zo. dat waren heel wat meningen van heel wat experts. Tot slot kwamen de ambassadeurs van de verschillende landen aan het woord om te belichten wat hun land al doet op het gebied van duurzame mode.
Denemarken
Denemarken trapt af. Ambassadeur Jens-Otto Horslund vertelt dat Nederland voor Denemarken de op twee na grootste exportmarkt is als het om mode gaat. De Copenhagen Fashion Week heeft duurzaamheidseisen opgesteld en ook op de Copenhagen Fashion Summit speelt duurzaamheid een belangrijke rol.
Denemarken streeft ernaar om duurzaamheid op de agenda te zetten en voorop te lopen op de doelstellingen van de Europese Unie rondom duurzame mode. Dhr. Horslund denkt dat de verduurzaming uiteindelijk ook goed is voor de bedrijven zelf.
Finland
De Finse ambassadeur Paivi Kaukoranta verwijst nog even terug naar het onderzoek dat in Finland wordt gedaan naar vezels uit bijvoorbeeld hout, zoals we in het eerste webinar bij Spinnova hebben gezien. Ook is het mooi meegenomen dat de Finse mode al bekendstaat om de unieke en tijdloze designs, waardoor je er niet na een paar keer dragen op uitgekeken bent. Ook Finland wil vooruit lopen op de eisen die de EU stelt aan de verduurzaming van de modewereld.
Zweden
De Zweedse ambassadeur Annika Markovic vertelt dat klimaatverandering sowieso alle aandacht heeft in Zweden. Mensen willen duurzamer leven en zich dus ook duurzamer kleden. Wat nu nodig is, is mensen helpen om een goede keuze te maken. Daarvoor moeten bedrijven samenwerken met de wetenschap. Er zijn moedige merken nodig die hierbij het voortouw willen nemen. Die moeten in Zweden wel te vinden zijn, want Zweden kent veel grote internationale modemerken zoals Filippa K, Acne en H&M. Maar ook het wereldwijde handelssysteem moet duurzamer worden. Tot slot spreekt mw. Markovic het vertrouwen uit dat duurzaam mode maken best winstgevend kan zijn.
Noorwegen
Ine Mareng van de Noorse ambassade moet constateren dat er in Noorwegen nog veel moet gebeuren. Maar de wil is er zeker. Om door te zetten, zijn meer transparantie en regelgeving noodzakelijk. Als hoopvol voorbeeld noemt mw. Mareng Nofir: een project waarbij afgedankte vissersnetten en touwen worden gerecycled. Zo zie je maar dat verschillende bedrijfstakken elkaar prima kunnen versterken op weg naar duurzaamheid.
Hieronder vind je de volledige opname van dit webinar:
En in Nederland?
Wil je meer lezen over Nederlandse initiatieven voor een circulaire textiel- en kledingproductie? Daarvan vind je hier mooie voorbeelden.
Conclusies
Zo, dat was een hele zit. Maar ik heb dan ook een heleboel geleerd waarvan ik totaal geen weet had. Dat is meteen een van de conclusies die je uit deze Sustainable Fashion Days kunt trekken: het is belangrijk dat consumenten weten wat de ecologische en sociale impact van hun kleding is.
Een andere conclusie is dat er al van alles gebeurt en ook al heel veel kan. Nu is het zaak dat die beweging mainstream wordt. En daar kunnen we allemaal een steentje aan bijdragen door erover te praten en keuzes te maken die passen bij de wereld zoals we die graag zouden willen zien. En onthoud: een heleboel kleine veranderingen kunnen samen ook al heel wat teweeg brengen!
Merken die meedoen
Sinds ik me dankzij deze webinars bewuster ben van de milieu-impact van mode, kom ik steeds vaker duurzame initiatieven tegen, zoals:
- Organic Basics
- Björn Borg
- Zalando
Meer duurzaamheid
En in een volgende editie van de Nordic Talks, kwam ik meer te weten over de verduurzaming van onze voeding. Ook heel interessant!
De Scandinavische agenda die ik heb gemaakt is online verkrijgbaar bij bol.com en hier bij Edicola. Verder ligt hij in boekhandels in Nederland en België.
Deze blogpost kan affiliatelinks bevatten. Als jij via zo’n link iets koopt of boekt, krijg ik een kleine vergoeding. Dit gebeurt anoniem en kost jou niets extra’s. Samenwerkingen en affiliatelinks stellen mij in staat om deze website te onderhouden en jou van informatie te blijven voorzien. Meer hierover lees je in mijn disclaimer/privacyverklaring.